Maak voor elk alternatief een globale berekening van de kosten en de besparingen of vergoedingen. Deze moeten voordeliger zijn dan ‘niets doen’. Je kunt hierbij de levensduur van de investeringen en verwachte prijsstijgingen meenemen zodat je niet alleen de kosten op korte termijn, maar ook die op lange termijn vergelijkt.
Begin vanuit de kosten aan de aanbodzijde, deze zijn vaak in de analyses onder de transitievisie warmte ingeschat. Houd wel rekening met de variabiliteit van kosten voor materialen en vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Leid de consumenten business case af uit het verwachte kostenniveau, aannames over deelname en de verwachte besparingen en opbrengsten.
Als de bouwvormen in je wijk sterk verschillen qua kenmerken is het verstandig aparte businesscases per segment op te stellen. Denk aan bezit van woningcorporaties, particuliere woningeigenaren, VvE's en eigenaren van zakelijk vastgoed. Maar ook aan monumentale bouw of dichtere en verspreide bebouwing.
Kijk niet alleen naar financiële kosten en baten, maar ook naar maatschappelijke kosten (dus inclusief collectief gedragen lasten) en footprint-uitkomsten. Benader de businesscases dynamisch, bijvoorbeeld als het gaat over deelname aan een collectieve voorziening en de schaalgrootte (kleiner beginnen, gaandeweg uitbreiden).