Het is nodig vast te stellen welke kosten de eigenaren van het vastgoed en de infrastructuur kunnen dragen, en welke doorberekend kunnen worden aan de eindgebruiker. Bepaal een redelijke verdeling van de kosten tussen de eigenaar van de infrastructuur, de afnemer en de overheid.
Bij het verbinden van opgaven is het goed overzicht te hebben van de verschillende investeringen, zodra er ramingen of prijsopgaven beschikbaar zijn. Soms kunnen investeringen worden bekostigd uit twee verschillende budgetten of geldstromen. Denk bijvoorbeeld aan een herinrichting voor meer parkeerplaatsen, het verbeteren van groenvoorzieningen of speeltuintjes en het plaatsen van trafo-huisjes in één opdracht. In zo’n geval moet een redelijke verdeling worden gemaakt: hoe worden de kosten toegerekend?
Sommige investeringen hangen samen met toekomstige inkomstenstromen, zoals investeringen in een warmtenet. Waar belanden deze inkomsten; is dit ook de partij die de investeringen doet? De gekozen tijdshorizon voor een berekening van de total cost of ownership is van wezenlijke invloed op de vraag bij welk prijsniveau er een positieve businesscase is. Commerciële partijen kiezen (met goede redenen) vaak een kortere exploitatieperiode dan de technische levensduur. Een publieke partij kan een andere afweging maken. Dit kan van invloed zijn op de vraag wie de investeringen doet en wie (dus) de inkomstenstroom ontvangt. Door dit alles inzichtelijk te maken kunnen redelijke voorstellen op tafel komen met een goede onderbouwing.