De benodigde investeringen, onderhoudskosten en de verdeling van de totale kosten zijn mede bepalend voor de kans van slagen van het traject. Daarom wil je inzicht hebben in welke investeringen op de korte en lange termijn nodig zijn om de wijk te verduurzamen. Als je opgaven koppelt aan de wijkgerichte aanpak, kan je waarschijnlijk gebruikmaken van meerdere budgetten. Houd hiervoor rekening met de plannen en het budget voor de korte en lange termijn.
Na dit knooppunt is duidelijk wat de optelsom van de benodigde investeringen is en wat de exploitatiekosten zijn. Ook is er een verdeling gemaakt van wie welke kosten wanneer betaald.
Het projectteam is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van alle kosten van investeringen.
Het projectteam doet dat in samenwerking met het warmtebedrijf, de netbeheerder, vastgoedeigenaren en woningcorporaties. Alle belanghebbendendie een deel van de kosten dragen, stemmen in met de kostenverdeling.
Om een beeld te krijgen van de totale kosten moet duidelijk zijn welke investeringen gemaakt moeten worden voor het gekozen warmte-alternatief. Belanghebbenden en mogelijk ook ervaringsdeskundigen worden ingeschakeld om een realistisch beeld van de kosten te geven.
Zorg dat je inzicht krijgt in de total cost of ownership (TCO): dit zijn álle kosten die betrokken zijn met de verduurzaming van de wijk. Het bevat de eenmalige investeringskosten, maar ook alle exploitatiekosten, zoals onderhoud en afschrijving. Dit type berekening verkleint de kans dat er later onvoorziene kosten opduiken. TCO is een beter criterium om op te sturen dan enkel kijken naar de initiële investering. Bij de TCO wordt rekening gehouden met deze combinatie van kosten, en worden de totale kosten verdeeld over de levensduur. De gekozen tijdshorizon is daarom van wezenlijke invloed op de berekening van de TCO en daarmee op de haalbaarheid en betaalbaarheid van de verduurzamingsplannen.
Commerciële partijen kiezen vaak een kortere exploitatieperiode dan de technische levensduur.
Een publieke partij hoeft geen winst te maken en kan daarom vaak met een langere tijdsperiode rekenen. Hierdoor nemen de totale kosten per jaar af.
In fase 3 is bepaald welke opgaven gekoppeld worden aan de wijkaanpak. Het projectteam brengt in kaart wat de (onderhouds)planning is van deze opgaven en of budgetten gecombineerd kunnen worden. Daarmee kan -als het goed wordt gedaan- meer resultaat worden geboekt met dezelfde TCO omdat de gemeente een groter deel van de investeringskosten op zich kan nemen dan initieel verwacht. .
Het plan valt of staat bij een eerlijke kosten- en batenverdeling. Bepaal een redelijke verdeling van de kosten tussen de eigenaar van de infrastructuur, de afnemer en de overheid.
Maak onderscheid tussen de nationale kosten en de kosten voor de eindgebruiker. Bekijk pagina 22 van de handreiking van het NPLW voor meer details.
Redeneer zo min mogelijk vanuit beschikbare budgetten en zoveel mogelijk vanuit redelijke verdeling.
De keuzes die bij dit knooppunt horen, beïnvloeden in grote mate of betrokkenen achter het definitieve uitvoeringsplan staan. Neem er dus de tijd voor.