Voor elektriciteit is er een duidelijk kader van regelgeving, maar voor thermische energie zijn er verschillende opties. In het
wetsontwerp voor de Wet collectieve warmtevoorziening wordt voorgesteld dat warmtebedrijven voor minstens 50% in publiek bezit moeten zijn. Zo kunnen gemeenten of de provincie de belangen van haar inwoners goed beschermen. Ook houdt de ACM toezicht op reële prijzen. Deze worden niet langer gekoppeld aan de gasprijs, maar moeten zijn gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten. Voor warmtenetten tot 1500 aansluitingen geldt een lichter regime dan voor grotere warmtenetten.
Er zijn nog keuzes die gemaakt moeten worden:
- Is de andere helft van een collectieve warmtevoorziening ook in publiek bezit?
- Hoe wordt er samengewerkt met gespecialiseerde bedrijven?
- Welke rol is er voor lokale energiecoöperaties?
- Hoe voorkom je dat de ene coöperatie wel aan tafel zit, maar een andere buitenspel staat?
Door de opties op tijd te bespreken en vanuit de diverse belangen te wegen op hun uitwerking, voorkom je dat belanghebbenden zich later gepasseerd voelen. Er is (nog) geen uitgekristalliseerde standaard aanpak, waardoor het extra belangrijk is de besluitvorming hierover op een zorgvuldige manier te doen.
De bevoegdheid om het warmtenet te gunnen aan een partij ligt in het voorstel voor de wet bij het college van B&W. Het college kan natuurlijk met de gemeenteraad afspraken maken over het betrekken van de raad.