Inmiddels hebben vrijwel alle gemeente een transitievisie warmte opgesteld. Vanaf eind 2026 moeten deze vervangen zijn door een Warmteprogramma. Dit Warmteprogramma is een uitwerking van algemene ambities uit de omgevingsvisie. In het Warmteprogramma geven gemeente aan welke gebieden de komende jaren van het aardgas af gaan. Het is daarmee een belangrijk een belangrijk instrument in de warmtetransitie.
De verplichting om eind 2026 de transitievisie warmte te vervangen door een Warmteprogramma gaat in als de Wet- en het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw en Bgiw) in werking treden. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2026.
De Wgiw biedt gemeenten een kader en instrumenten om de warmtetransitie effectiever en efficiënter te laten verlopen, met aandacht voor betaalbaarheid, uitvoeringscapaciteit en juridische zekerheid. De wet geeft gemeenten de bevoegdheid om regie te kunnen voeren over de wijkgerichte aanpak om woningen en gebouwen te verduurzamen. Gemeenten kunnen wijken aanwijzen die op een termijn van acht jaar van het gas afgaan, wanneer het duurzame alternatief haalbaar en betaalbaar is voor huishoudens en bedrijven in de wijk.
Met de invoering van de Wgiw wijzigt de Omgevingswet en verandert de naam van de Transitievisie Warmte in Warmteprogramma.
Het warmteprogramma beschrijft de aanpak voor de periode tot en met 2035 en moet uiterlijk 31 december 2026 zijn vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders, en dient elke vijf jaar te worden geactualiseerd.
Het warmteprogramma beschrijft:
→ Welke wijken en buurten in de komende tien jaar van het aardgas af gaan.
→ Hoe dit gebeurt, inclusief de technische en financiële aspecten.
→ Participatie van bewoners en lokale ondernemers, zodat zij weten of het verstandig is om zelf te investeren in een warmteoplossing.
Ga naar de website van het NPLW voor meer informatie over het warmteprogramma