Inloggen
2. Karakteriseren van het gebied

Financieringsmogelijkheden in beeld brengen

Draagt bij aan spoor:
A
B
Betrokken partijen:

Doel

Je hebt een beeld van financieringsmogelijkeden voor zowel individuele als collectieve oplossingen. Het gaat daarbij zowel om financiering en subsidies.

Aanpak

Bij een collectieve warmteoplossing is er een financieringsbehoefte bij de entiteit die kosten maakt voor de gemeenschappelijke infrastructuur. Daarnaast heeft ook de individuele gebouweigenaar een financieringsbehoefte. Sommige beoogde mede-eigenaren van collectieve warmte-infrastructuur, hebben weinig mogelijkheden voor financiering. Denk bijvoorbeeld aan collectieven van particulieren. De gemeente kan hier een belangrijke rol spelen, maar dat vergt specifiek beleid. Anticipeer daarop en verken de mogelijkheden.

Voor investeringen achter de voordeur zijn de eigenaren verantwoordelijk; dit kunnen verhuurders of eigenaar-bewoners zijn. Er zijn voor huiseigenaren, huurders en verhuurders verschillende subsidiemogelijkheden: ISDE en de middelen die de gemeente krijgt in het Nationaal Isolatieprogramma zijn voorbeelden. Zie hiervoor Subsidies in beeld brengen (fase 2). 

Tips

  • Sommige gemeenten experimenteren zelf ook in samenwerking met marktpartijen. Bijvoorbeeld met gemeentelijke verduurzamingsregelingen. Al dan niet via Woonpas (zoals Wijk bij Duurstede), de maatwerk- of verzilverlening van het SvN (Aalten), het Woningabonnement (Deventer), een revolverend (gemeentelijk) fonds of verduurzaming als een dienst (Amersfoort, on hold vanwege juridische implicaties). Voor minder draagkrachtige doelgroepen komt binnenkort gebouwgebonden financiering in beeld.
  • Maak gebruik van de Subsidie- en financieringswijzer van RVO om relevante financieringsconstructies te vinden. Elke doelgroep heeft eigen financieringsmogelijkheden en -uitdagingen. Het Nationaal Warmtefonds biedt particuliere woningeigenaren en VvE's aantrekkelijke en langlopende financieringen, speciaal voor bewoners die bij een reguliere financier geen lening kunnen krijgen. Ook aan deze regeling zijn voorwaarden verbonden, waardoor bijvoorbeeld eenverdieners met lage inkomens soms toch buiten de boot vallen. 
  • Onderzoek wat de mogelijkheden zijn van financieringsconstructies met een lange looptijd. Investeringen in gebouwen hebben vaak een levensduur van minimaal 15 jaar. Veel investeringen in de schil van gebouwen hebben een levensduur van minimaal 30 jaar. 
  • Kijk of het mogelijk is om een samenwerking tussen particuliere woningeigenaren te organiseren. Bijvoorbeeld in de vorm van een stichting of een coöperatie. Zo'n samenwerkingsconstructie biedt opdrachtgevers meer zekerheid, waardoor zij gunstiger tarieven kunnen rekenen. Bovendien is het toezicht op financiering van rechtspersonen minder knellend dan op financiering van personen.